Gezinskaart voorouders Anton Jansen - Persoonsblad
Gezinskaart voorouders Anton Jansen - Persoonsblad
NaamImmetghen
Geboren datummaart 1626
Geboren plaatsLeiden, Nederland
Doop datum1 april 1626648 Leeftijd: <1
Doop plaatsLeiden, Nederland
Memoget: Janneken Gerrits van Vreckem
PatroniemHenrixs
MoederPrijntgen
Partners
Geboren datumapril 1627
Geboren plaatsLeiden, Nederland
Beroepwitmaker
Vaderde Peper, Jacob (ca 1596-)
Huwelijk datumaugustus 1647647
Huwelijk plaatsLeiden, Nederland
Huwelijk memoGetuigen bruidegom: Jacob Peper vader Klooster van Nasareth - Getuigen bruid: Jannetgen Gerrits meutgen Rijn, Oude -
KinderenSara (1662-)
Notitie behorende bij Immetghen

Dopen Pieterskerk 1621 - 3 juni 1644.
Bron:
doop-, trouw- en begraafregister
Soort registratie: DTB Dopen
(Akte)datum: 01-04-1626Plaats: Leiden
Bijzonderheden:

Inventarisnummer 221 van archiefnummer 1004 in Archieven

Dopeling
Immitghen

Vader
Heijndric Schouten

Moeder
Prijntgen Gerridts van Vreckem


Getuige
Cornelis Pieters


Lysbeth Mierebs


Janneken Gerridts van Vreckem

Bij hun huwelijk wordt aangegeven dat zowel Immetje als Jan en zijn vader wonen in het Klooster van Nasareth in Leyden
Notitie behorende bij Johannes (Partner 1)
Bij hun huwelijk wordt aangegeven dat Jan zowel als Immetje en als zijn vader wonen in het Klooster van Nasareth in Leyden.
Onderstaande tekst staat op de website van het Leids archief.

NAZARETH-KLOOSTER, VAN DE GRAUWE ZUSTERS.Dit vrouwenklooster werd volgens Orlers (blz. 119) in 1474 gesticht en wordt gewoonlijk Nazareth genoemd, of de Grauwe zusters (o.a. 1510, Reg. nr. 2112). Hiernaast vindt men ook als naam: 'Sinte Claren Susterhuys geheeten die Grauwe Susteren' (1499, 1506, 1514, Reg. nrs. 1906, 2053, 2180), de Grauwe zusters genaamd Nazareth of Nazareth vulgo Grauwe zusters, en eenmaal: de Barvoete zusters (1514, Reg. nr. 2179). Het klooster behoorde tot de derde orde van Sint Franciscus en had de gardiaan van de Minrebroeders tot visitator. Het stond onder een mater of ministra, bijgestaan door een ondermater en een procuratrix. Op 27 oktober 1497 verkreeg het van het kapittel van Sint Pancras het recht op een kapel met begraafplaats en een eigen biechtvader. (Hs. Groot-Seminarie te Warmond nr. 247). Het klooster had hiervoor bijdragen te betalen en de deken met de oudste kanunnik en de cureit van Sint Pancras op de professie-maaltijden te nodigen. De bouwkosten werden gedekt door collecten in de dorpen om Leiden, waartoe de stad vergunning gaf. In 1550 kregen zij o.a. bijdragen van de abdij Rijnsburg voor een nieuw sacramentshuis en een kapel (Schotel, blz. 303). Het was een zeer arm klooster, waarvan de nonnen in het openbaar bedelden. Toch bezat het klooster enkele handschriften, waaronder: Een Devote tesamenspreken jhu~ chri~, thans in de bibliotheek van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde. Zij verzochten in 1502 vrijdom van accijnzen 'zoe zij arme personen zijn' (Vroedschapsboek 9 oktober 1502, fol. 558v.) en verkregen o.a. in 1561 vrijstelling van de Staten van Holland, als 'ostiatim mendianten' (Res. 26 mei 1568). In 1557 ontvingen de zusters van het Sint Caecilia-klooster te Vlaardingen, behorende tot dezelfde orde, van de bisschop en van de koning verlof om zich, wegens hun armoede en gebrek aan een pater, in het klooster Nazareth te doen opnemen. De stad Vlaardingen schijnt zich hiertegen verzet te hebben, althans de Staten van Holland moesten bevelen om te gedogen, dat de zusters met hun goederen vertrokken (6e manuaal van griffier Van Dam, fol. 25v.). In het archief zijn nog enkele eigendomsbewijzen van het Vlaardingse klooster bewaard. Ook na deze vereniging bleef de financiële toestand zeer moeilijk. In 1567 sloten de zusters een overeenkomst met de Leproosmeesters over de opname van zieken. Het klooster lag in Maredorp tussen de Oude Vest, de Achtergracht, de Bouwen Louwensteeg en de Duizendraadsteeg. Het werd na de Hervorming door de Staten aan de Leproosmeesters geschonken (Res. 19 april 1576, Gasth.arch., inv.nr. 1348) en kwam in 1590 aan het Sint Elisabeths-gasthuis door de vereniging met het Leprooshuis. Op de grond werd later de Saaihal en daarna de Baaihal gevestigd en werden kleine woningen gebouwd, bekend als het Mierennest. Op het gedeelte aan de Oude Vest werd in 1681 het hofje Meermansburg gesticht. Het archief werd op 3 augustus 1583 door Jan van Hout van een van de oud-conventualen overgenomen. Zie ook: fr. Dalmatius van Heel o.f.m., 'Het Tertiarissenklooster St. Caecilia te Vlaardingen', in: Bijdragen tot de geschiedenis van het Bisdom van Haarlem 54 (1937) 303-317.
Laatst bijgewerkt 9 juli 2021Gemaakt 23 december 2021 met 'Reunion for Macintosh'