Gezinskaart voorouders Leni Eijkelestam - Persoonsblad
Gezinskaart voorouders Leni Eijkelestam - Persoonsblad
NaamMeijer, Margarita
VaderMeijer, Hermanus (1642-)
Partners
Geboren datum(ca 1670)
Beroepchirurgijn, weesman en schepen van Katwijk aan Zee
Huwelijk datum30 oktober 1700
Huwelijk plaatsKatwijk ?
Huwelijk memoChurch
KinderenWillemeijntje (1711-)
Notitie behorende bij Jacobus (Partner 1)
Medicus, huisvader, weesman en schepen

Jacobus van Berkelo moet zich omstreeks 1690 als chirurgijn te Katwijk aan
den Rijn hebben gevestigd. Hij was in elk geval al in 1693 betrokken in een
proces tegen de schoolmeester Pieter Roomburg, een recalcitrante figuur, die zijn predikant, de bekende ds. Adrianus Pars grijze haren bezorgde. Omstreeks 1700 trouwde hij met Grietje de Meijer, die hem zeven kinderen schonk en jong stierf. Maar ook Van Berkelo werd niet oud: hij overleed in juni 1718. Ook hij had naast zijn dagelijks werk een overheidstaak: van 1697
tot 1708 was hij schepen; in 1705 wordt hij weesman genoemd. Zijn groeiende gezin vergde inkomsten, waardoor hij in 1703 weer eens genoodzaakt was te procederen, ditmaal "wegens curen en levering van medicamenten" tegen drie Katwijk-Zeeërs, van wie de laatste Cornelis Pietersz heette, maar in de wandeling Coopje genaamd was. Hij zal zijn dokter wel op een koopje genomen hebben..."

Uit zijn testament en de naam van de koper weten we waar Van Berkelos
huis zich bevond, namelijk aan de Voorstraat (tegenwoordige Rijnstraat),
schuin tegenover het Logement De Roskam, dat ook rechthuis was. Het werd
beschreven als "een huis met erf en scheerhuis, zomerhuis, turfschuur te
Katwijk aan den Rijn, belent ten 0. de Voorstraat, ten Z. Pietertie Roelands van Duijne, ten W. en ten N. de thuyn van Carolus Boers" (de schout). Uit de rekening en verantwoording van zijn nalatenschap (1733) is bekend dat het huis c.a. in oktober 1719 werd verkocht aan de chirurgijn Gerard Le Maire, wiens naam voorkomt in de goed gerangschikte lijst van de Verponding in 1732. Hij loste de koopsom geleidelijk af.
Uit de rekening blijkt verder dat de kinderen waren uitbesteed. Enkele
personen ontvingen kostgeld. De kinderen kregen ook wel eens een presentje, zoals in 1720: "voor een nieuwe jaar aan de kinders f 1.13.0". Het oudste
dochtertje kwam in Leiden terecht, getuige de post uit 1723: "aan Marijtie
doe sij na Leyden bij de sr. Boers ging woonen voor haar sondagsgelt f 5.4.0".
Harmen en Willemijntje waren in huis bij Teunis Wavelhoorn, een metselaar met dichtgaven, Thijs was bij de plaatselijke timmerman Hannes Kiekens in de leer. In 1724 was hij klaar, maar had blijkbaar geen werk: "nog voor deselve aan sijn meytje tot Leyden voor kostgeld doe hij geen werk en had
f 21.16.0". Harmen ging als timmermansknecht naar Gouda, vanwaar hij in 1723 als ongetrouwde jongeman met het schip De Vis van de kamer Enkhuizen der Oost-Indische Compagnie is uitgevaren als scheepstimmerman; in Oost-Indië is hij in 1737 overleden. Zo verging het de kinderen van een jong gestorven "dokter". Zijn opvolger hield het veel langer vol.

Bron: Leids Jaarboekje 1992
Laatst bijgewerkt 18 mei 2012Gemaakt 23 december 2021 met 'Reunion for Macintosh'