Gezinskaart voorouders Leni Eijkelestam - Persoonsblad
Gezinskaart voorouders Leni Eijkelestam - Persoonsblad
NaamGhijsbert
Geboren datumcirca 1560
Geboren plaats4171 Herwijnen, Nederland
Overlijden datum27 februari 1619 Leeftijd: 59
Overlijden plaats4171 Herwijnen, Nederland
Beroeplandbouwer, kerkmeester
PatroniemGoertzen
VaderSterck, Goert (ca 1520-)
Moedervan Heuckelum, Jutta (ca 1520-)
Partners
Geboren datumcirca 1560
Geboren plaats4171 Herwijnen, Nederland
Overlijden datum28 april 1615 Leeftijd: 55
Overlijden plaats4171 Herwijnen, Nederland
VaderAlert
MoederAricken
KinderenHeymen (ca 1583-<1651)
Notitie behorende bij Ghijsbert
De voorouders zijn vrijwel zeker zoals hier verder aangegeven. Een en ander wordt uitvoerig beschreven in een artikel in Gens Nostra 62 (2007) dat speciaal ingaat op achtergrond van de naam Rosa. Onderstaand een klein deel van de tekst.

Het blijkt mogelijk te zijn om langs de vrouwelijke lijn, dat wil zeggen via Jutta van Hoeckelum, in het bijzonder via haar grootouders Jutte van Culemborg en Ot van Hoeckelum verder terug te gaan in de geschiedenis. Blijkens de akte van 8 juli 474 heet Jutte van Culemborg’s vader Johan. Nu zijn er nog al wat telgen in het geslacht Van Culemborg (Culenborch) geweest die de naam J(oh)an droegen. Hen te onderscheiden is niet altijd even eenvoudig. In dit geval worden we geholpen door enige zinsneden in het boek ‘Over heren, weiden en kastelen’ van Aart Bijl. Op pagina 48 staat dat in 43 Johan van Culemborg Wolfertsz een stuk grond verkocht aan Walraven van Haaften, kasteelheer van Frissestein. Hij zal dus wel de vader van Jutte van Culemborg zijn geweest. Ook lezen we op pagina 46, dat Wolfert van Culemborg, Johans vader dus, Fris- sestein vanaf 42 tijdelijk in leen heeft gehad van Otto van Haaften, vader van Walraven en kasteelheer van Wayestein. Deze Wolfert was al op 29 april 358, net als zijn broer Jan, beleend met land in Herwijnen. Hij moet toen nog minderjarig geweest zijn. Johan en zijn zuster Jutte werden beleend in 424 met Herwijnse gronden. Tot hun bezittingen behoorde onder andere de Koxhoeve met 26 morgen land. Jacoba van Beieren had de hoeve verbeurd verklaard en haar ontnomen van Dirk van Herwijnen, heer van Frissestein, en in leen gegeven aan Johan en Jutte.
Uiteindelijk heeft Johan het grootste deel van zijn Herwijnse bezit weer overgedragen en werd hij ambachtsheer van West-Barendrecht. Dit alles als uitvloeisel van de Hoekse en Kabel- jouwse twisten. De geslachten Van Culemborg en Van Heukelom zijn uitgebreid beschreven in het tijdschrift “De Nederlandsche Leeuw”. In figuur 3 en figuur 4 is aangegeven welke plaats Jutta van Culemborg en Otto van Heukelom daarin innemen. In beide gevallen is er sprake van een zijtak. De hoofdtak van de Van Culemborgs, waarin de heerlijkheid Culemborg werd overgedragen, heeft zich ontwikkeld via Hubert II. De tak van het van Arkel-ge- slacht (waartoe de Van Heukeloms behoorden), waarin de heerlijkheid van Heukelom werd overgedragen, heeft zich ontwikkeld via Jan II van Heukelom. Otto van Heuckelum, echtge- noot van Jutta van Culemborg, was ook schepen in Tuil (vermeld in 460). Voordat Abraham Gijsbertsz schepen in Tuil werd, hadden dus al twee (vermoedelijke) over-overgrootvaders, dat wil zeggen Jan Sterck en Otto van Heuckelum, die functie bekleed.
Opvallend is nog dat Johan Wolfertsz van Culemborg gehuwd was met jonkvrouw Aernt van Rosendaele. Het zou kunnen zijn dat de naam Van Rosendaele overgedragen is naar Jutta van Heukelom. Als dat zo is, zou Abraham Gijsbertsz, toen hij de naam Roosa aannam, zich mogelijk gerealiseerd kunnen hebben dat zijn vaders moeder zich Van Rosendaele noemde. Daarop wordt ingegaan in het volgende hoofdstuk.
Als de vader-zoon hypothese voor Goirt Reyersen-Gijsbert Goertzen juist is, kan de familie- geschiedenis van het Ro(o)sa-geslacht, zij het via een uitstapje langs de vrouwelijke lijn, dus tot ongeveer het jaar 200 nagegaan worden.
Laatst bijgewerkt 6 november 2014Gemaakt 23 december 2021 met 'Reunion for Macintosh'