Gezinskaart voorouders Leni Eijkelestam - Persoonsblad
Gezinskaart voorouders Leni Eijkelestam - Persoonsblad
Naamvan Byzantium, prinses Theophanu
Geboren datumcirca 960
Geboren plaatsConstantinopel Turkeije
Overlijden datum15 juni 991 Leeftijd: 31
Overlijden plaatsNijmegen, Nederland
Partners
Geboren datum955
Overlijden datum7 december 983 Leeftijd: 28
Overlijden plaatsRome
Huwelijk datum14 april 972
KinderenMathilde (979-1025)
Notitie behorende bij prinses Theophanu van Byzantium
Theophanu (Grieks: Θεοφανώ, Theophano of Θεοφάνια, Theophania) (Constantinopel, ca. 960 - Nijmegen, 15 juni 991) was een Byzantijnse prinses, een (aangetrouwde) nicht van de Byzantijnse keizer Johannes I Tzimiskes. Op 14 april 972 huwde zij op ongeveer twaalfjarige leeftijd met keizer Otto II en werd zodoende keizerin van het Heilige Roomse Rijk. Na de dood van Otto II werd zij regentes voor haar zoon keizer Otto III.

Familie

Otto I had voor zijn zoon, Otto II, om een Byzantijnse prinses gevraagd om zo op passende wijze een verdrag te verzegelen tussen het Heilige Roomse Rijk en het Byzantijnse Rijk. Een onverstandige verwijzing door de paus in een brief aan de keizer van Constantinopel, waarin hij deze als "Grieks", in plaats van als "Romanoi" bestempelde, net toen Otto's ambassadeur, Liutprand van Cremona, aan het Byzantijnse hof verbleef, had de eerste ronde van de onderhandelingen tot een abrupt einde gebracht. Maar na de kroning van een nieuwe keizer konden de onderhandelingen eerst worden hervat en vervolgens tot een goed einde worden gebracht. Theophanu arriveerde in 972 stipt op tijd, in grootse stijl en vergezeld van grote rijkdommen in Ravenna. Volgens de kronikeur Thietmar van Merseburg was Theophanu echter niet de virgo desiderata (gewenste maagd), een echte keizerlijke prinses, die het Saksische gezelschap verwachtte. Theophanu staat in het huwelijkscontract beschreven als de neptis (nicht) van keizer Johannes I Tzimiskes (Ιωάννης Ι Τσιμισκής). Theophanu was een dochter van Konstantinos Skleros (Κωνσταντίνος Σκληρός), een broer van de valse keizerkandidaat Bardas Skleros (Βάρδας Σκληρός). Haar moeder was Sophia Phokaina (Σοφία Φώκαινα), een nicht van keizer Nikephoros II (Νικηφόρος ΙΙ). Haar vaders zuster, Maria Skleraina (Μαρία Σκλήραινα), was de eerste echtgenote van Tzimisces. De conclusie luidt derhalve dat Theophanu een aangetrouwd familielid van de Byzantijnse keizerlijke families was en dat zij van Armeense afkomst was.

Kinderen

Theophanu en Otto werden op 14 april, 972 door Paus Johannes XIII in de Sint Pieter in de echt verbonden. Dezelfde dag werd Theophanu in Rome tot keizerin van het Heilige Roomse Rijk gekroond. Het paar kreeg vijf kinderen, de eerste toen de keizerin ongeveer 15 jaar was:
• Adelheid, (973/974–1045), non in de
abdij van Quedlinburg en tijdens zijn opstand ontvoerd door Hendrik II van Beieren. In 999 abdis van Quedlinburg, 1014 van Gernrode en in 1039 van de abdij van Gandersheim
Sophia (oktober 975 – eind januari 1039), opgevoed in de abdij van Gandersheim waar ze non werd, 1002 abdis van Gandersheim en in 1012 ook abdis van Sticht Essen
Mathilde (979 – Echtz, 1025), gehuwd met paltsgraaf Ezzo van Lotharingen en moeder van tien kinderen, waaronder Richeza, koningin van Polen
Otto III, (juni/juli 980–1002), Rooms keizer,
• Een dochter, een tweelingzus van Otto, zij stierf vóór 8 oktober
980

Leven als keizerin

Theophanu kreeg als morgengave nog te veroveren gebieden in Zuid-Italië maar ook vele andere goederen, o.a.
Walcheren en bezittingen bij Tiel en de functie van voogd van de abdij van Nijvel. Als bruidsschat bracht ze Capua en Benevento in, ook gebieden die feitelijk nog moesten worden veroverd. Deze regeling rond hun huwelijk zal een belangrijke drijfveer voor Otto zijn geweest in zijn poging om Zuid-Italië te veroveren.
Theophanu vergezelde haar echtgenoot op al diens reizen. Ook ondertekende zij onder haar eigen naam documenten als keizerin. Op
7 december 983 overleed Otto II plotseling. Hij werd begraven in Rome. Drie weken later, met Kerstmis, liet Theophanu hun driejarige zoon kronen als Otto III. Zij benoemde zichzelf tot keizerin-regent namens haar zoon. Hertog Hendrik II van Beieren ontvoerde Otto III in het voorjaar van 984, maar werd na enige tijd gedwongen om het kind weer terug te geven aan zijn moeder. Theophanu regeerde samen met haar schoonmoeder Adelheid als regentes met steun van Willigis, de aartsbisschop van Mainz, en Hildebold van Worms, de bisschop van Worms. In 986 werd zij gehuldigd door de vorsten van Bohemen en Polen. Het volgende jaar steunde zij de verkiezing van Hugo Capet tot koning van Frankrijk. Ook wist ze in 987 Adelheid uit haar positie als regentes te zetten. Theophanu regeerde nu alleen als "imperatrix". Toen Theophanu in 991 overleed deed Adelheid geen moeite om haar vreugde te verbergen. Zij verbood zelfs herdenkingen voor haar. Omdat Otto III nog een kind was, nam Adelheid het regentschap weer over, totdat Otto III in 996 oud genoeg was om zelf te regeren.
Theophanu werd op haar verzoek begraven in het
Pantaleonklooster in Keulen, dat ze had begunstigd. Ze had relieken van Albanus van Engeland naar het klooster laten brengen voor een altaar waarbij haar graf zou komen.
Albert van Metz beschrijft Theophanu als een onaangename, spraakzame vrouw. Theophanu werd ook bekritiseerd om haar decadentie, die tot uiting kwam dat zij zich eens per dag baadde en dat zij een voorliefde had voor luxe kleding en sieraden. Ze wordt gezien als de persoon die de vork in West-Europa invoerde - kronikeurs maken melding van de verbazing die zij veroorzaakte toen ze gebruik maakte van een "tweetandige gouden vork" om voedsel naar haar mond te brengen, dit in plaats van hiervoor haar handen en vingers te gebruiken, zoals toentertijd de norm was. De theoloog Petrus Damiani beweert zelfs dat Theophanu een affaire zou hebben gehad met John Philagathos, een Griekse monnik uit Zuid-Italië, die korte tijd regeerde als de tegenpaus Johannes XVI.
De kronikeur van Thietmar van Merseburg loofde haar als volgt:
"Hoewel [Theophanu] van het zwakke geslacht was, bezat zij de eigenschappen matigheid, betrouwbaarheid en goede omgangsvormen. Op deze manier beschermde zij met mannelijke waakzaamheid de koninklijke macht voor haar zoon, vriendelijk voor al diegenen die eerlijk waren, maar met angstaanjagende superioriteit tegen rebellen."
Notitie behorende bij Otto Ii (Partner 1)
Otto II (eind 955Rome, 7 december 983) was hertog der Saksen, koning van Duitsland en Italië en keizer van het Heilige Roomse Rijk.

Jeugd

Otto was de zoon van keizer Otto de Grote, de meest succesvolle vorst sinds Karel de Grote, en diens tweede vrouw Adelheid van Italië. Otto werd opgevoed door zijn ooms, de aartsbisschoppen van Keulen en Mainz. Hierdoor had hij een goede opleiding en een belangstelling voor wetenschap en theologie. Om zijn opvolging te waarborgen liet Otto I zijn zoon Otto II al tijdens zijn leven kronen:
• 961: medekoning van Italië
• 962: medekoning van Duitsland
• 967: medekeizer
Op
14 april 972 huwde hij de Byzantijnse prinses Theophanu, nicht van keizer Johannes I Tzimiskes. In 973 volgde Otto zijn vader na diens overlijden op als koning van Duitsland en Italië, en hertog van Saksen. Op eerste kerstdag van dat jaar werd hij te Rome opnieuw gekroond tot keizer.

Duitsland

De eerste periode van zijn regering gaf Otto prioriteit aan het verzekeren van zijn machtspositie in Duitsland en de conflicten met de buurstaten van Duitsland.
Allereerst werd Otto geconfronteerd met een opstand in
Lotharingen die met Franse steun werd geleid door de broers Reinier IV van Henegouwen en Lambert I van Leuven. In eerste instantie wist hij de opstand nog te onderdrukken maar in 976 besloot Otto om na een onbesliste veldslag bij Bergen vrede te sluiten met de broers en hen weer de graafschappen van hun vader te geven.
In 974 kwam Otto in conflict met zijn neef
Hendrik II van Beieren toen Burchard III van Zwaben overleed. Hendrik was beloofd dat hij dan hertog van Zwaben zou worden maar Otto gaf de titel aan een andere neef: Otto I van Zwaben. De moeder van Hendrik, Judith van Beieren, organiseerde een samenzwering tegen de keizer, waaraan werd deelgenomen door bisschop Abraham van Freising, de hertog van Bohemen, Polen en verschillende leden van de clerus en de adel, die ontevreden waren over het beleid van de vorige keizer, Otto I de Grote. Het plan werd echter ontdekt en relatief gemakkelijk onderdrukt. In hetzelfde jaar konden Otto's troepen met succes een poging van Harald I van Denemarken om het Saksische juk af te werpen verijdelen. In 975 mislukte Otto's expeditie tegen Bohemen doordat er problemen in Beieren uitbraken, waardoor Bohemen en Polen praktisch onafhankelijk waren. Het volgende jaar dwong Otto Hendrik om te vluchten naar Bohemen. Otto gaf de hertogstitel van Beieren aan Otto van Zwaben, maar maakte Oostenrijk en Karinthië los van Beieren en maakte er zelfstandige hertogdommen van. Ook onttrok hij de zeggenschap over het bisdom van Praag aan het aartsbisdom van Regensburg en gaf het aan het aartsbisdom van Mainz. In 977 onderdrukte hij het verzet in Beieren, met de verovering van Passau, en Bohemen. In 979 sloot Otto ook vrede met Polen.
In 977 gaf bood hij zijn neef
Karel van Neder-Lotharingen toevlucht toen die uit Frankrijk was verbannen en maakte hem hertog van Neder-Lotharingen. Hierdoor kwam hij in conflict met koning Lotharius van Frankrijk die zelfs voor korte tijd Aken wist te bezetten. Otto kon met zijn gezin op tijd uit Aken ontsnappen maar Lothar kon waardevolle schatten buitmaken. In september 978 sloeg Otto terug. Met een leger van 30.000 man viel Otto de West-Frankische gebieden binnen. Hij ontmoette weinig weerstand, maar ziekte onder zijn troepen dwong hem een begonnen beleg van Parijs op te geven. Op de terugreis werd de achterhoede van zijn leger verslagen bij het oversteken van de Aisne. De bagagetrein met alle buit viel in handen van de West-Franken. Otto's moeder, Adelheid, die ook schoonmoeder van Lotharius was, brak met Otto en trok naar haar familie in Bourgondië. Tijdens een bespreking in 980 te Margut, sloot Otto vrede met Lotharius die afzag van Lotharingen. In ruil daarvoor erkende Otto II de rechten van de zoon van Lotharius, Lodewijk V van Frankrijk op de West-Frankische troon. Hugo Capet was bang dat hij het nieuwe doelwit van Otto zou worden en investeerde veel in de relaties met Otto (hij zou hem zelfs in Rome bezoeken), Theophanu en Adelheid.
Hij was beschermheer van de
Sint-Baafsabdij te Gent.

Italië

Nadat al deze verwikkelingen vanuit zijn perspectief tot een redelijk goed einde waren gebracht voelde Otto II zich nu vrij om naar Italië te reizen. De regering van Duitsland vertrouwde hij toe aan de aartskanselier Willigis en aan hertog Bernhard I van Saksen. Hij werd op zijn reis vergezeld door zijn vrouw, zijn zoon, Otto van Beieren en Zwaben, de bisschoppen van Worms, Metz en Merseburg en tal van andere grafen en baronnen. Hij stak in het hedendaagse Zwitserland de Alpen over. In Pavia verzoende hij zich met zijn moeder, waarna hij in 980 de Kerst vierde in Ravenna.
Otto had de ambitie om orde te herstellen in het gehele vasteland van Italië en het te onderwerpen aan zijn koningschap. Hij begon met Rome, waar na het overlijden van zijn vader een anarchie was ontstaan.
Paus Benedictus VI, die nog door zijn vader was gekozen, werd door de Romeinse burgerij gevangen gehouden in Castel Sant'Angelo, waar hij in 974 stierf. Zijn opvolger Bonifatius VII was naar Constantinopel gevlucht en Benedictus VII, de voormalige bisschop van Sutri, was nu paus. Voorafgegaan door Benedictus VII trad Otto II op Paasdag plechtig Rome binnen. Otto hield in Rome een schitterend hof, dat werd bijgewoond door vorsten en edelen uit alle delen van West-Europa. Tijdens een feestmaal in het Vaticaan werden alle opstandige edelen uitgenodigd, er werd een lijst met namen voorgelezen en alle personen op de lijst werden door soldaten meegenomen en buiten gedood. Otto wordt daarom in Italië ook “de Bloedige” genoemd.
Nadat hij zijn gezag in Rome had hersteld, trok Otto in september 981 naar het zuiden. Het zuiden van Italië was een politieke en militaire lappendeken waar het
Byzantijnse Rijk, de Saracenen en onafhankelijke vorsten van Langobardische herkomst elkaar voortdurend bevochten. Otto belegerde Manso I van Amalfi tevergeefs in Salerno, maar verkreeg uiteindelijk wel de erkenning van zijn gezag van alle Langobardische vorstendommen in Zuid-Italië. In januari 982 marcheerden Duitse troepen naar de Byzantijnse gebieden en veroverden Bari en Tarente. Otto leed echter een zware nederlaag tegen de Saracenen in de slag van Crotone en moest zich terugtrekken naar het noorden. Via Rome trok hij naar Verona. Op een rijksdag daar in juni 983, die voornamelijk door Noord-Italiaanse vorsten werd bijgewoond, liet hij zijn jonge zoon Otto III als koning van Duitsland bevestigen en bereidde hij een nieuwe campagne tegen de Saracenen voor. Hij sloot een akkoord met de Republiek Venetië, waarvan hij hard hulp nodig had na de nederlaag bij Crotone. In Rome bewerkstelligde Otto de uitverkiezing van Peter van Pavia als paus Johannes XIV.
Net toen het nieuws van een algemene
opstand van de Slavische stammen aan de oostelijke grens van het Oost-Frankische rijk hem bereikte, stierf hij op 7 december 983 in zijn paleis in Rome - nog geen 30 jaar oud. Otto leed aan malaria en had zichzelf extra verzwakt door een veel te grote dosis van een laxeermiddel te nemen. Otto werd begraven in het atrium van Sint-Pietersbasiliek. Toen deze kerk werd herbouwd werden zijn resten overgebracht naar de crypte, waar zijn graf nog steeds is te zien.

Huwelijk en nageslacht

Op 14 april 972 huwde hij met de Byzantijnse prinses Theophanu, (aangetrouwde) nicht van keizer Johannes I Tzimiskes. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren:
• Adelheid, (973/974 – 14 januari 1044), non in de
abdij van Quedlinburg en tijdens zijn opstand ontvoerd door Hendrik II van Beieren; in 999 abdis van Quedlinburg, in 1014 van Gernrode en in 1039 van de Gandersheim
Sophia (oktober 975 – eind januari 1039), opgevoed in de abdij van Gandersheim waar ze non werd, in 1002 abdis van Gandersheim en in 1012 ook abdis van Essen
Mathilde (979 – Echtz, 1025), gehuwd met paltsgraaf Ezzo van Lotharingen en moeder van Richeza, koningin van Polen
Otto III, (juni/juli 980–1002), Rooms keizer
• Een dochter, een tweelingzus van Otto, zij stierf vóór 8 oktober
980
Laatst bijgewerkt 2 november 2014Gemaakt 23 december 2021 met 'Reunion for Macintosh'